Op bezoek bij Joop Mackaay (81)


Dit jaar viert Judo Bond Nederland (JBN) haar 80-jarig bestaan. Met de drie disciplines aikido, jiujitsu en judo is de JBN er voor jong en oud. Zo ook voor dit 81-jarig lid van de JBN: Joop Mackaay. Voor deze uitgave zijn we naar Utrecht gegaan om aan tafel te zitten met de heer Mackaay, wie vol passie vertelt over zijn judo avonturen.

Waar bent u opgegroeid?

"Ik ben opgegroeid in de bekendste volksbuurt van Utrecht: Wijk C. Dat is dezelfde buurt als waar Anton Geesink woonde. Die woonde bij mij om de hoek. Hij was vier jaar ouder dan ik, de schrik van de buurt kun je wel zeggen. Hij stond regelmatig in de krant als hij weer wat gewonnen had. De hele buurt moest vervolgens op judo natuurlijk, ik dus ook."


Joop Mackaay meldde zich aan bij Jan van der Horst, waar Anton Geesink, Geurt Dodewaard en Gerard Stroes ook trainden. Nadat hij uit dienst kwam is hij bij Geesink begonnen, die had toen net een sportschool opgericht.


"Ik had nog nooit zo'n goede baas gehad. Ik kreeg twee keer zoveel betaald als de andere assistent. Die kreeg 60 gulden per week, ik 120 gulden. Dat is wel 60 jaar geleden hoor, nu is dat allemaal anders. Maar Anton was een goede baas en vriend. Ik heb vanaf mijn veertiende jaar met hem gejudood, hij was destijds achttien. Anton was wel heel eigen gerijpt. Je kon praten wat je wil, maar haalde hem echt niet zomaar over. Al met al heb ik veel van hem geleerd."


"Ik ben op veel plekken geweest met Geesink. We hebben onder andere een rondreis gemaakt van twee maanden door Amerika. Daar was Koos Bont ook bij, een oud judoka. Je kunt wel stellen dat we goed bevriend waren."


Wat heeft u vroeger nog meer gedaan?

"Ik heb op een bedrijfsschool gezeten. Daar ben ik zandvormer geworden, in gieterijen. Daar had ik het niet echt naar mijn zin.
Het was een driejarige opleiding. Ik kreeg aan het einde van de opleiding op het podium de schuld dat twee anderen gezakt waren, toen ben ik direct weggegaan en nooit meer teruggekomen."


"Later heb ik dat nog een keer meegemaakt. Ik wilde judoleraar worden. Er zaten nog meer in dezelfde cursus met allemaal een hogere opleiding dan ik. Ik slaagde opnieuw als beste, moest naar voren komen, en kreeg vervolgens te horen dat ze niet konden begrijpen dat ik met de minste opleiding als beste slaagde."


"Ik werd daar boos om. Ze wisten niet hoe mijn thuissituatie was. Zodra er geld verdiend kon worden, ging je werken. In plaats van dat zo’n vent je na afloop apart neemt en vraagt hoe het komt dat ik zo goed scoorde. Dat ga je toch niet met publiek verkondigen. Belachelijk!"


"Ik ben verder goed door het leven heen gehuppeld. Ik heb met Geesink, Ruska, Snijders en Bont in het Nederlands team gestaan, prachtige tijd hoor!"


'Ik heb het altijd ontzettend fijn gehad met judo. Vooral de wedstrijden vond ik altijd ongelooflijk spannend. Ik vond het mooi ook!'


Wat vindt u van het judo van nu?

"Er is een hoop veranderd. Ze mogen niet meer naar benen grijpen bijvoorbeeld. Ik denk dat het op veel vlakken beter is geworden hoor. Maar ik weet zeker dat als ik nu 20 was, ik nog goed mee kon huppelen! Je krijgt dat niet zomaar aangereikt. Dat zit in je, of het zit niet in je."

"Ik denk wel dat er te weinig randori wordt gedaan. Je bent al blij als je gewoon één worp van jezelf hebt, waar je resultaten mee boekt in een wedstrijd. Je kunt wel tien worpen aardig doen, maar die zijn dan niet van jezelf. Natuurlijk moet je er wel meer dan één hebben, anders hebben je tegenstanders je zo door. Liefst nog een tweede die tegenovergesteld werkt, anders ga je zelf het schip in."

Zijn er nog dingen die u heel graag wilt doen?

"Ik heb de hele wereld gezien, maar ik hoef nu niet meer die grote reizen te maken. Je staat overal te wachten. Ik heb een hond, daar ben ik de hele dag druk mee. Ik heb het hartstikke goed naar mijn zin, ben vrij gezond. Heb overal trek in."


"Ik ben veel dank verschuldigd aan judo. Mensen die ik heb ontmoet, paar kampioenschappen die ik heb meegemaakt en alles wat ik ervan geleerd heb."


'Ik kan er alleen maar positief over zijn!'

'Ik ben er nog steeds en ik voel me nog goed. Ik sta nog twee keer in de week op de mat. Ja, ik doe wel een stuk minder dan vroeger natuurlijk. Als ik nog hetzelfde zou kunnen had ik vroeger mijn best niet gedaan!'