INTERVIEW MET Elisabeth Willeboordse

Over haar periode als arts in een verpleegtehuis tijdens corona

Elisabeth Willeboordse, voormalig topjudoka en talentcoach bij de judobond is de afgelopen maanden als vrijwilliger aan de slag gegaan in de zorg. Samen met Judo Bond Nederland blikt de Europese kampioene van 2005 en 2010 terug op een heftige periode als arts in een verpleegtehuis. Begin maart kwam de sportwereld in Nederland tot stilstand. Elisabeth Willeboordse, nationaal trainer op Papendal was daardoor net als vele anderen gedwongen thuis te blijven. Vanuit huis kon ze wel wat werk doen maar er bleef genoeg tijd over. “Ik wist dat de zorg het moeilijk ging krijgen en wilde gewoon heel graag helpen.”, geeft de winnares van Olympisch brons aan. Een vooraf bepaalde keuze om als arts aan de slag te gaan was het voor Willeboordse niet. “Ook als ik boodschappen had moeten halen voor ouderen of anderen die niet meer naar buiten konden, was dat goed geweest. Met die insteek heb ik me als vrijwilliger bij verschillende organisaties aangemeld. Na een tijdje vroegen ze of ik niet als arts aan de slag wilde in een verpleegtehuis.”

Voor haar gevoel is Elisabeth Willeboordse pas onlangs afgestudeerd arts, ook al was dit in december 2015. Aan de slag gaan in een verpleegtehuis was toch wel even spannend. “Ik heb 3 jaar gewerkt als beoordelend arts in de sociale geneeskunde, niet zo zeer in de curatieve sector als behandelaar. Dat was zeker wel een stap. Gelukkig kreeg ik veel vertrouwen en werd ik goed opgevangen. Al snel voelde het als familie. Eigenlijk waren ze alleen maar positief. Dat was wel heel fijn.”

Hoe was het in het verpleegtehuis? “De hele zorg stond helemaal op zijn kop. Dat gebeurt wel eens vaker, bijvoorbeeld bij een norovirus uitbraak, maar dit was zo heftig! Je moest helemaal ingepakt werken. Dat is toch wel wezenlijk anders dan bij andere uitbraken. Het ging ook zo snel over de afdelingen heen. Voor de mensen in het verpleegtehuis was het ook angstaanjagend en daarbij kwam ook nog dat men hun familie niet kon zien.” Ook voor de zorgmedewerkers was het een bizarre periode volgens Willeboordse. “Je hebt veel meer contact met familieleden die willen weten hoe het gaat. Daarnaast moesten we in minder tijd meer werkzaamheden verrichten en in ruimtes voor mensen die al corona hadden konden we maar een maximaal aantal keren per dag naar binnen. Daarnaast was er niet overal genoeg beschermingsmateriaal aanwezig. Soms was er ook gewoon tekort. Dat zorgde voor angst bij medewerkers. Een aantal zijn ook ziek geworden waardoor je met minder mensen zit terwijl de werkzaamheden gewoon door gaan. Het gevolg was dat mensen langer en vaker moesten blijven staan. Het testbeleid was in het begin bovendien allemaal zo onduidelijk. Er veranderde steeds iets in het RIVM-beleid. Soms werden patiënten ook niet getest waardoor je niet weet waar je aan toe bent.” Ook Elisabeth merkte dat het zwaar was voor haar collega’s: “Ik heb dan ook wel meerde malen een collega aan de telefoon gehad die er helemaal doorheen zat. Ik had afgesproken 12 uur in de week te helpen maar ook ik bleef dan vaak wel wat langer om dat je ook merkt dat ze daar behoefte aan hebben. Het was een heftige periode. Gelukkig heb ik het zelf niet zo zwaar ervaren ook omdat ik er tijdelijk werkte. Maar wat ik gezien heb was het voor de vaste zorgmedewerkers en familieleden heel heftig."

Hoe ziet de toekomst eruit?

“Ten eerste wil ik zeggen dat ik heel dankbaar ben dat de JBN mij deze kans en ruimte heeft gegeven om als vrijwilliger aan de slag te gaan. Ik werkte natuurlijk als nationaal trainer op Papendal, dat contract hebben de JBN en ik in goed overleg beëindigd. Per 1 juni ben ik nu als arts gestart in een verpleegtehuis in Goes. De doelgroep die ik tijdens mijn vrijwilligerswerk heb leren kennen sprak mij heel erg aan. De ouderenzorg is een hele prettige zorg. De senioren zitten vol met mooie verhalen, levenservaring en willen eigenlijk altijd wel een praatje maken. Het zijn mensen die hun hele leven hebben bijgedragen aan de maatschappij. En om dan in het laatste deel van hun leven voor hen te kunnen zorgen, vind ik wel heel mooi.”

Wel blijft de vicewereldkampioen aan de slag als RTC trainer. “Passie voor judo heb ik nog zeker. Wat ik de afgelopen tijd heb bereikt met de -18 judoka’s, dat contact vind ik gewoon leuk om dat te onderhouden en mee bezig te zijn. Ik merk dat het gewoon nodig is, ook als is het coronatijd. Het is belangrijk om te kijken waar de judoka’s mee bezig zijn en ze te helpen toch aan hun doelen te werken. Zo ben ik met een aantal talenten aan hun persoonlijk ontwikkelplan aan het werken. Dat vind ik echt leuk om te doen.

Wat neem je mee uit de afgelopen periode?

"Wat ik zelf heel erg gemerkt heb, is dat het belangrijk is om in je leven een bepaalde rust te creëren waarin je ook kan ontspannen. Voor de coronaperiode was dat af en toe was wel lastig voor mij. Door corona ben ik nu meer thuis waardoor ik tijd heb om zelf te sporten en muziek te maken. Dat wil ik wel meenemen als alles weer gaat opstarten op de mat"

“De ouderenzorg is een hele prettige zorg. De senioren zitten vol met mooie verhalen, levenservaring en willen eigenlijk altijd wel een praatje maken. Het zijn mensen die hun hele leven hebben bijgedragen aan de maatschappij. En om dan in het laatste deel van hun leven voor hen te kunnen zorgen, vind ik wel heel mooi.”